Ook staat
het adres van Antoinette Aerts vermeld waar Guillaume in 1879 mee in het
huwelijk trad en die hem vier kinderen schonk waarvan de jongste
Jean-Baptist was in 1884. Door haar huwelijk met ‘een Duitser’ werd ook
Antoinette Aerts van Duitse nationaliteit, zo ging dat in die tijd,
evenals de vier kinderen. Jean-Baptist werd dus als Duitse staatsburger
geboren in 1884. Z’n moeder overleed evenwel al in 1885. In 1903
veranderde de wet op de nationaliteitsverwerving en de oudste (aanwezige)
zoon kon bij eenvoudige verklaring Belg worden in 1903 (zoiets als de
‘snel-belg’ wet in 2000).
Jean
Baptist Heinig trouwde in 1911 met Caroline Steens uit de rue Masui, die
toen maar op enkele honderden meters van Jean Baptist woonde. Allicht ging
hij af en toe een pintje drinken in de afspanning Steens. In 1912 werd
tante Paula geboren en in 1914 Hortense. Hun grootvader, de vader van
Jean-Baptist, woonde toen op enkele honderden meters van de rue Masui in
Laken, in de Harmoniestraat (na 1909) of in de Kerkeveldstraat in Laken
(waar z’n vader in 1918 zou overlijden). Het ligt voor de hand dat de
ganse familie Steens, Jean-Baptist uiteraard en z’n vrouw Caroline op de
hoogte waren van de Duitse afkomst van deze familielijn.
De vraag stelt zich dan toch waarom deze Duitse afstamming niet alleen is
verzwegen aan de kinderen Paula en Hortense, maar volledig is weggevaagd,
vernietigd, dwz dat geen enkel spoor in documenten noch in verhalen is
bewaard gebleven. Het enige wat wij weten, heeft tante Paula altijd
gezegd, is dat Heinig ‘misschien’ een Duitse naam is, maar er is geen
enkele foto, op 1 na, van de grootvader Guillaume overgebleven. De twee
oudste kinderen werden op de boot gezet naar een oom in Amerika, omdat de
nieuwe vrouw van Guillaume, zo was het verhaal dan aan Hortense en Paula
verteld werd, maar twee kinderen wilde behouden. De naam van
het 2de kind, kennen we zelfs niet. Uit de documenten van de
burgerlijke stand blijkt het om Mathilde te gaan, die op de boot zou
overleden zijn. Van de oudste, Guillaume volgens tante Paula, Leopold
volgens de geboorteakte is enkel een foto bewaard die langs tante
Marguerite, de zus van Jean Baptist is bezorgd. Voor de rest weten wij
niets heeft tante Paula tot treurens toe herhaald. En we moeten dus aannemen dat Hortense en Paula volledig onwetend gehouden zijn over de Duitse
afstamming van hun vader en grootvader. En de vraag stelt zich dan in alle
scherpte, waarom?
Een professor van Gent, De Caestecker had m’n
BuG
321 on-line gelezen
waarin ik
ondermeer kort verslag deed van dit stukje familiegeschiedenis bij m’n
bezoek aan Köthen, waarbij ik nota bene overnacht heb in het huis waar m’n
overgrootvader gewoond heeft toen hij vertrok en dat nu een hotel-restaurant. Hij stuurde me twee door
hem geschreven artikels op, die ik ook in bijlage voeg.

Lachsfang 2, Köthen, 3de huisje links.

In het
jaarlijkse familieWE met Pinksteren, dat doorging inVorselaar, de
geboorteplaats van m’n overgrootmoeder Marie Leysen, heb ik de tijd genomen
om deze twee artikels door te nemen en zo de redenen te kennen waarom Bonneke
en tante Paula onwetend gelaten zijn door een familie die oordeelde dat
dit het beste voor iedereen was.
Artikel 1 (in het Nederlands),
Artikel 2 (in het Engels).
Ik vind het een erg triest verhaal, met een hoge graad van dramatiek en de
moeilijke acceptatie het nooit echt te zullen weten.
Op 1 augustus 1914 wordt Jean-Baptist Heinig, Belg geworden in 1903 en
dienstplichtig Belgisch militair, opgeroepen uit de kazerne van Schaarbeek
om België te verdedigen. In april 1914 was z’n vader al opgeroepen door de
gemeente Laken om hem een voorlopige verblijfsvergunning te geven, samen
met z’n zoon Jean Baptist en z’n kinderen, geboren in 1912 en 1914 (zo
staat het er, ook al was Hortense toen nog niet geboren). Op de
betalingsfiche van het leger staat
vermeldt dat Jean-Baptist geïnterneerd werd in Nederland van september
1914 tot mei 1915. Uit het onderzoek van Decaesstecker blijkt dat begin
van augustus bij de oorlogsverrichtingen 1914 ook de Duitse staatsburgers hun
kinderen, ook al waren ze Belg geworden, naar Nederland werden gevoerd en
geïnterneerd, Nederland was toen een neutraal land, en de militairen
moesten er hun wapens afgeven en in kampen verblijven. Jean-Baptist werd
als militair geïnterneerd en z'n vader en z'n zus Marguerite werden niet
naar Nederland gevoerd. Marguerite was getrouwd met François Arcoulin en
zou zo de Belgische nationaliteit verwerven. Jean Baptist zou in 1915 z'n
schoonbreor François Arcloulin terug zien in Alten Grabow waar ze beiden
krijgsgevangen waren.
Na het einde van de oorlog werden de maatregelen tegen de ‘Duitse’
inwoners van België en hun nageslacht verstrengd. Het ging dan in feite om
een ‘etnische zuivering’ van ‘inferior Belgians’. Zoals na WO2 massaal
gebeurde met 12 miljoen Duitsers in andere landen, ook wie er al eeuwen
woonde, werden Duitsers en hun nakomelingen ook in België verzameld (Adinkerke) en eerst naar
Nederland gedeporteerd in treinen om daar af te wachten om naar Duitsland
teruggevoerd te worden. Ook Belg geworden Duitsers, en zelfs Duitse
nakomelingen die Belgische legerdienst gedaan hadden, kwamen voor
deportatie en ontheming in aanmerking. Vooral de conservatieve partijen
wilden deze zuivering, ook al probeerde de socialist Henri van de Velde
uitzonderingen te verkrijgen, bv voor Duitse nonnetjes in Belgische
scholen.
Maar Caroline Steens, haar familie, en ook de vader van Jean-Baptist
zullen vooral ingezeten hebben met het lot van Jean-Baptist. In mei 1915
beslist Jean-Baptist om het interneringskamp in Nederland te ontvluchten en door de
elektrische afsluiting, op levensgevaar, naar Brussel terug te keren om bij z’n gezin te
zijn. Dat lukt gedurende drie maanden tot hij, volgens zeggen van
tante Paula en Bonneke, in september 1915 wordt
opgepakt op de tram en door de Duitse bezetter naar Alten Grabow gevoerd waar hij tot
november 1918 krijgevangene is maar pas in februari de toezegging krijgt
om terug naar huis te gaan.
In Alten Grabow vind Jean-Baptiste dus François Arcoulin, z’n
schoonbroer terug, getrouwd met z’n zus Marguerite die ook in de dossiers
van de Staatsveiligheid opduikt omdat haar kindje Gustave op 21/07/1904
vroegtijdig overleden is. Gustave was drie maanden oud en Marguerite was
ongehuwde moeder en bloemiste . Op 6/02/1906 trouwt Marguerite Heinig met
François Arcoulin, hoofdkleermaker bij De Stroper in Brussel. Op de
trouwakte staat dat Maarguerite Heinig nog altijd in Köthen, Lachsfang 2 gedomicilieerd
is en in Laken een verblijfsadres heeft. Na haar trouw neemt zijn de
nationaliteit over van haar man en verdwijnt ze uit de dossiers van de
Staatsveiligheid.
Jean-Baptist is dus krijgsgevangen Belgische militair en het is al
verwonderlijk dat hij na de oorlog die op 11/11/1918 is geëindigd pas op
19/02/1919 naar Brussel terugkeert, Hortense is dan 4 jaar en 10 maanden,
tante Paula 6 jaar en 2 maanden.
Is tegen het einde van de oorlog, vooruitziend op de uitwijzing van
Duitsers en Duitse nakomelingen, door de familie Heinig/Steens beslist om
de Duitse afstamming te verzwijgen en uit te wissen om zo de uitwijzing en
ontheemding, ondermeer van de kindjes Hortense en Paula, te voorkomen of
althans het risico daarop zo klein mogelijk te houde? Is dat de eerste
boodschap die Jean Baptist ontvangen heeft bij zijn terugkeer uit
Duitsland na 5 jaar gevangenschap. Is dat ook z’n groot verdriet geweest?
Was Jean-Baptist toen, begin 1919 al op de hoogte van het overlijden van
z’n vader Guillaume Heinig op 8 februari 1918 die dan woonde in de Kerkeveldstraat 32 in Laken op enkele honderden meter van z’n vrouw en
twee kleinkinderen?
Guillaume Heinig was 67 jaar toen hij overleed. Z’n overlijdensakte werd
ondertekend door Albert Beerden, mecanicien en Anton Van Nieuwenhuyse,
sleutelmaker, dus niet door z’n dochter Marguerite of iemand van z’n eigen
schoonfamilie Aerts uit Meldert, die nochtans op z’n huwelijk waren, noch
door de schoonfamilie van z’n zoon Jean Baptist uit de rue Masui.
Misschien kan volgend uittreksel uit het artikel van Frank Caestecker en
Antoon Vrints, The National Mobolization of German Immigrants and their
Descendants in Belgium, 1870-1920, Uit Chapter 6, blz 138
duidelijkheid brengen of de context schetsen, ik vertaal: “In december
1917 decreteerde de gouverneur-generaal in België dat iedereen van Duitse
afkomst … zich moesten melden bij het Pasbureau in hun gemeente in de
vier weken na 13 januari 1918… Al deze mensen van Duitse oorsprong moesten
hun verplaatsingen melden bij de Duitse overheid.” (Bekantmachung
Generalgouverneur in Belgien, 13 december 1917, Gezests-und
Verordnungsblatt für Flandern, nr. 2, 5 january 1918).
Het was m’n vraag of het overlijden van Guillaume Heinig binnen de 28
dagen viel nadat het voormelde decreet
vanaf 13 januari 1918
in werking trad om zich te melden. Elkeen van Duitse afkomst
moest zich dus aanbieden voor 9 februari 1918. Welnu, Guillaume Heinig overleed
op 8 februari 1918 om 5h in de ochtend in de Kerkeveldstraat 32 in Laken,
op enkele honderden meters van de rue Massui waar op dat moment z’n
schoondochter Caroline Steens samen met Hortense 3 jaar en Paula 5 jaar
woonde. Was z’n dochter Marguerite aanwezig bij z’n overlijden, was er wel
iemand op z’n begrafenis, hebben Bonneke en Tante Paula dit obverlijden op
een of andere manier geweten, het was ten slotte hun grootvader. Of is
Guillaume Heinig ‘stilletjes’ verdwenen op z’n 67 jaar,
als verzet tegen de Duitse bezetter waarvan hij de richtlijnen niet wenste
op te volgen, ook om z’n kinderen en kleinkinderen niet te compromitteren
en ze op die manier te beschermen, door zichzelf uit wissen.
Heeft hij zijn kleinkinderen nog gezien na 4 augustus 1914, de inval van
de Duitsers, en daarvoor? En dat terwijl z’n zoon Jean-Baptist al 4 jaar
krijgsgevangen was in Alten Grabow, op 70 km van z’n geboorteplaats Köthen.
Wanneer is het teveel voor iemand? En heeft het
niet de betekenis van een ultieme verzetsdaad, die er ook moest toe leiden
dat z’n kind en vooral kleinkinderen van leed bespaard zouden blijven. En mag
hem geen eer bewezen, misschien op 8 februari 2018, in Café Maes, tien
meter om de hoek waar hij 100 jaar geleden overleden is, met een sobere
koffietafel, 100 jaar da datum?.
Zaak is dat na de oorlog duizenden Duitsers, van nationaliteit en van
afkomst, ook die in het Belgische leger gediend hadden, gedeporteerd
werden naar Duitsland. Na WO2 zijn er 12 miljoen Duitsers die al decennia
en eeuwen in andere landen woonden ‘ontheemd’.
Is Guillaume Heinig, al of niet als deel van een ‘familiale’ beslissing ‘
gestorven/verdwenen, en is de geschiedenis van de Duitse afkomst van
Hortense en Paula ‘uitgewist’ om te voorkomen dat Jean-Baptist, Caroline
en hun kinderen naar Duitsland zouden worden uitgewezen, of voorwerp
zouden worden van de manifeste anti-Duitse gevoelens die zich ook richtten
naar wie loyaal als Belg al decennia in België woonde. Maar waarom moest
dit stilzwijgengeneratielang bewaard blijven. De tweede wereldoorlog heeft
er allicht ook geen goed aan gedaan, en de Duits afkomst zou allicht niet
niet goed gelegen hebben bij de toekomstige schoonfamilie in Riemst. Ik
heb niet meer de gelegenheid gehad het aan Tante Trui te vragen.
En wat moet Jean-Baptist Heinig gedacht hebben toen Hortense, z’n dochter’
hem haar lief voorstelde, Robert Hertogen, nog onder de Duitse bezetting,
en dat Robert hem sprak over Joséphine Charlotte die op bezoek gekomen was
in de Kajotterscentrale en dat Robert de ‘clandestiene’ organisatie van de
KAJ in Duitsland mee stuurde, die haar hoofdzetel had in Magdeburg, waar de grootouders
van Jean Baptist van afkomstig waren.
Het zwijgen van de familie Heinig (en Hertogen) was totaal, en persoonlijk
kan ik me moeilijk voorstellen dat Bobonne en tante Paula hiervan op de
hoogte waren zonder dat zij hierover ook maar iets zouden gezegd hebben.
In de decennia na WO1 en ook na WO2 is deze ‘omerta’, dit zwijgen nooit
doorbroken. En dit voel ik toch aan als een groot tekort, dat vooral
uiterst zwaar moet gewogen hebben voor m’n grootvader en peter, Jean
Baptist Heinig. Hij zal er op gestaan hebben dat minsten een foto van z’n vader
in het familiealbum bewaard werd, ook al mocht verder niets over hem
gezegd worden.

Gottfried Wilhem
(Guillaume) Heinig
Maar zodus, de Duitse afkomst van de familie Hertogen staat buiten kijf en
dat te weten is een meerwaarde. Het geeft geen verantwoordelijkheid voor
wat dan ook wat Duitsland in de geschiedenis voor andere volkeren
betekende, het geeft wel betrokkenheid.
Als ooit achterkleinkinderen van Bobonne geschiedenis gaan studeren of
Germaanse, wil ik hen graag wegwijs maken in dit stukje familiale
geschiedenis, en ook elke andere die nog met vragen of emoties blijft
zitten. Mij is het alleszins ook emotioneel een beetje in de kleren
gekropen, zeker als het oogpunt wordt ingenomen van Guillaume en z’n zoon
Jean Baptist.
Dat Ilyan toch een beetje naamdrager is van zijn grootvader, Jan en dat
mijn grootvader Jean-Baptist heet en de overgrootvader van Jean-Baptist,
geboren in de 1771, in de 18de eeuw dus Johann heette, geeft
aan dat langs de voornamen drie eeuwen kunnen overbrugd worden. 24/06 is
niet alleen daarom een datum om te onthouden, dag dat Bonneke altijd
opbelde om de naamdag van haar vader te herinneren, hij is tevens m’n
alias op youtube, jeanbaptiste2406,zie
https://www.youtube.com/user/jeanbaptiste2406/videos?view=0&sort=dd&shelf_id=0
waar ondermeer ook NENA en de Sneeuman is gepubliceerd.
Met
vriendelijke groeten,
Jan |