10/02/2018 - Familiereünie - 100 jaar geleden stierf Guillaume Heinig,
grootvader van Hortense en Paula Heinig, vader van Jean-Baptiste
Heinig, en dit op een boogscheut van de Kerkeveldstraat 32, Laken
 

 Uitnodiging:

Van: Jan Hertogen [mailto:jan@hertogen.be]
Verzonden: maandag 22 januari 2018 15:57
Aan:
Familie
Onderwerp: Voorouder Guillaume Heinig, 100 jaar geleden overleden

Gingelom, 16 januari 2018

Beste broers, zussen, neefjes, nichtjes en hun families,


Op 8 februari 2018 is het juist 100 jaar geleden dat Guillaume (Wilhelm) Heinig overleed in z’n woning in de Kerkeveldstraat 32 te Laken, Brussel. Twee toevallige aanwezigen ondertekenden de overlijdensaangifte. Nochtans was z’n dochter Margriet allicht nog in Brussel, z’n zoon Jean-Baptist, m’n grootvader en peter, was evenwel al twee jaar in krijgsgevangenschap in Alten Grabow. Z’n schoondochter, Caroline en z’n twee kleinkinderen (Hortense en Paula) woonden op enkele honderden meters in de rue Masui te Laken. Verschillende schoonbroers en schoonzussen, dwz de broers en zussen van z’n overleden vrouw Antoinette Aerts, verbleven in en rond Meldert, ook zij zijn niet aanwezig. Geen enkel spoor is achtergebleven van de vader van Jean-Baptist, de overgrootvader dus van de kinderen van Hortense en Robert. Ook na de oorlog werd aan Hortense en Paula niets gerept over de afkomst, leven en dood van hun grootvader Guillaume, ook niet door hun vader, de zoon van Guillaume die op 19/02/1945 terugkeerde uit krijgsgevangenschap. Voor het volledige verhaal, zie
Koethen.

Een hele tijd geleden overwoog ik om op 8/02/2018 rond de 100ste verjaardag van onze overgrootvader eens samen te komen in Brussel. Midden in de week is evenwel geen optie en om daar bv op 10 februari 2018 iets rond op te zetten is allicht te hoog gegrepen. Elkeen koestert en deelt herinneringen, ook over z’n familiegeschiedenis’ volgens eigen keuze.

Op 07/01 zijn we eens de route gaan doen met de wagen die vader en zoon Heinig in Brussel gevolgd hebben,
de "13 staties" van Guillaume Heinig in Brussel. Niet alles kunnen aandoen, ook op een losse zondagmiddag is het verkeer in Brussel hectisch. Maar het brengt je wel op onvermoede plaatsen. Maar dat kan elkeen met het plannetje, zie Koethen. en de GPS eens doen zoals het uitkomt. Een tas koffie of een maaltijd in het restaurant Le Royal op enkele tientallen meter van de Kerkeveldstraat is ook een optie voor wie eens in Brussel is, het ligt op een boogscheut van de laatste woonplaats van Guillaume Heinig, men moet enkel het spoor over aan de oude halte van het station. En op dit ogenblik loop nog de tentoonstelling Gastvrij Brussel in het Joods Museum en een artikel in Bruzz 10/10/2017. Ook Trainworld is een bezoek waard, zie www.trainworld.be/nl, het ligt in Schaarbeek waar Jean-Baptist eerst probleemloos “Ajusteur” werd, daarvoor moest hij een 'proefstuk' maken en daarmee werd hij onmiddellijk aangenomen. Dan is hij „reviseur“ geworden na te slagen in zware examens en heeft hij in totaal 25 jaar bij het spoor gewerkt.

Wij zijn alleszins van plan om op 10/02 op de middag iets te gaan eten in Le Royal (tel 02/478 45 51 voor reservatie) en dan door te gaan naar de tentoonstelling over migratie in het Joods museum. Elkeen kan inpikken of een keuze maken van dag, uur of plaats die het beste uitkomt, om eens de familievader te gedenken en de omstandigheden waarin hij aan z’n levenseinde gekomen is, de dag voor hij zich moest melden bij de militaire gouverneur van Brussel, zoals alle Duitsers of hun kinderen die zich nog in Brussel bevonden. Heeft hij zijn kleinkinderen willen beschermen van deportatie naar Duitsland, lot dat vele Duitsers, Belg geworden Duitsers en hun familie, ook al deden ze dienst in het Belgische leger, na de oorlog is te beurt gevallen? En hem gedenken kan even goed door hem een moment in gedachten te nemen.

Over het lot van de oudste broer van Jean-Baptist, Leopold, die naar Amerika verhuisde op jonge leeftijd samen met z’n zus Mathilde die op de bootreis naar Amerika overleed, komen we in een volgende mail terug, ook op de naam Paula, waarvan niemand weet naar welke voorouder deze verwijst.

Met vriendelijke groeten,

Jan en Lia

Berten Hedebouw schreef in een tag op de Facebookpagina van Jan:
Hubert Hedebouw 10 februari om 9:14Op 8 februari 2018 is het juist 100 jaar geleden dat Guillaume (Wilhelm) Heinig overleed in z’n woning in de Kerkeveldstraat 32 te Laken. Twee toevallige aanwezigen ondertekenden de overlijdensaangifte. Nochtans was z’n dochter Margriet nog in Brussel, Z’n schoondochter, Caroline en z’n twee kleinkinderen (Hortense – de moeder van mijn vrouw Paula Hertogen - en haar zus Paula) woonden op enkele honderden meters in de rue Masui. Zijn zoon Jean-Baptist was evenwel al twee jaar in krijgsgevangenschap in Alten Grabow. Ook na de oorlog werd aan Hortense en Paula niets gerept over de afkomst, leven en dood van hun grootvader Guillaume, ook niet door hun vader, de zoon van Guillaume die op in februari 1945 terugkeerde uit krijgsgevangenschap.  Jan Hertogen situeert dit in het klimaat van vervolging van mensen van Duitse afkomst na de eerste wereldoorlog. Ik pikte daar op in met stukje microgeschiedenis http://huberthedebouw.blogspot.be/…/een-microgeschiedenis-v…

Vandaag, 100 jaar na het overlijden van de overgrootvader van de Hertogens, komen wij met een paar leden van de familie samen voor een maaltijd in Le Royal op enkele tientallen meter van de Kerkeveldstraat waar Wilhelm stierf.

Jan besloot de dag met volgend reactie onder de tag van Berten:" Hartelijk dank aan de aanwezige en alle andere betrokken familie. We hebben mee de rouw gedragen die Margueritte en Jean-Baptist, dochter en zoon van Guillaume Heinig allicht niet hebben kunnen dragen. In brasserie Le Royal zijn we royaal aan ons trekken gekomen wat eten, drank en vooral herinnering en samen zijn betreft.

Els en Tiene waren voor de samenkomst in brasserie Le Royal nog naar de erg interessante tentoonstelling over Migratie geweest in het Joods Museum in Brussel, zie
Gastvrij Brussel waar ondermeer gesteld werd dat er in 1940 15.000 Duitsers in Brussel woonden.
  



 

Laken, 7 februari 1918

“Aan m’n kleinkinderen Paula en Hortense,
 Aan hun kinderen en kleinkinderen



Ik was 27 jaar toen ik besloot naar Brussel te trekken. Met m’n beroep van horloge- en juwelenmaker in een kleine landelijke gemeente in Saksen-Anhalt had ik geen vooruitzichten. Ik had m’n legerdienst er op zitten in Maagdenburg, waar m’n vader trouwens van afkomstig was – hij deed in kousen en sigaren – en niets bond me nog aan Köthen, ook niet dat Bach er verblijf gehouden had. In de Lachsfang bewoonden we een klein huisje en velen van m’n broers en zussen waren al uit huis. Of ik op de loop ging voor een onbeantwoorde liefde, of, erger, dat ik niet mocht trouwen met m’n lief, zoals de grootvader van m’n toekomstige schoondochter, Caroline, daar moet ik het nu niet over hebben. De liefde heb ik in Brussel gevonden bij een vrouwelijke nazaat van de adellijke familie Arrazola de Donate, Antoinette Aerts. Zij stamde uit een familie van 11 kinderen en was zoals ik het landelijke Meldert ontvlucht om zich te Brussel, meer speciaal in Sint-Joost-Ten Node, te vestigen. Met m’n eigen zeven broers en zussen en de 10 van m’n vrouw zou er een hechte familieband kunnen ontwikkelen over alle grenzen heen. Maar de kaarten op het wereldtoneel, en in m’n persoonlijke leven, werden anders geschud.
 
Leopold werd als eerste van onze vier kinderen geboren, na hem kwamen Mathilde, Marguerite en Jean-Baptist. Allemaal Frans-klinkende namen, want als echte Brusselaars behoorden we tot België
. Zelf had ik m’n geboortenaam Wilhelm als Guillaume op m’n paspoort laten inschrijven. Elf maanden na de geboorte van Jean-Baptiste stierf echter m’n vrouw Antoinette en bleef ik achter met een baby van 11 maanden, Jean-Baptist, Marguerite was twee jaar en de twee oudsten 3 en 4 jaar. Wat doe je dan? M’n jongste broer Paul was naar Amerika vertrokken in 1880, naar Dakota, en z’n vrouw was hem na de geboorte van haar eerste kindje in december 1881, Alfred Heinig in Köthen, achterna gegaan. Daar heb ik nog een fotootje van.

Paul had al vier kinderen toen hij besliste in 1988 om m’n twee oudste kinderen in Amerika op te vangen. Mathilde, m'n oudste dochter, overleed echter op de bootreis naar Amerika en kreeg een zeemansgraf. M’n broer Paul kreeg daarna, met z’n vrouw Frederike Kurth  nog zes kinderen. Mijn zoon Leopold was dus de oudste van de 11 kinderen van Paul. Van hem, heb ik nog een mooie foto hier bij me liggen, getrokken in Noord-Dakota.
    

  
Zo bleef ik in de Antwerpse Steenweg nr. 208 in Laken alleen achter met m’n twee jongste kinderen en was het kwestie om m’n beroep te ‘verzilveren’ in voldoende geld om te overleven. Marguerite kon een tijdje onderdak vinden in Köthen maar kwam toch terug naar Brussel toen ze wat ouder was. Ze heeft het niet gemakkelijk gehad. Ze kreeg als ongehuwde vrouw op haar 21 jaar een kindje, Stefane, dat in 1904 werd geboren was m'n eerste kleinkind, het is evenwel na een half jaar overleden. Marguerite had toen tot haar huwelijk met Arcoulin haar domicilie in Köthen. Door haar huwelijk werd zejnzoals de geplogenheid was, Belgische. Dat ik als vreemdeling in al m’n doen en laten gevolgd werd door de staatsveiligheid was het lot van alle vreemdelingen, ook van haar. Door Belg te worden was Marguerite hiervan evenwel ontlast. En later zal men haar reilen en zeilen niet meer kunnen volgen, maar dat van mij dus wel.


 
Zo ben ik, tot ik hier in de Kerkeveldstraat kwam wonen twaalf maal van woonst gewisseld in de Brusselse grootstad, en telkens werd door de veiligheidsdiensten een attest gemaakt van de gemeente waaruit ik vertrok en die waar ik naar toe ging. Drie maal naar Molenbeek, ook naar de Gentse Steenweg, maar het mooiste was toch het Van Goriksplein nr 21, gedurende de eerste drie jaar nadat wij getrouwd waren en waar Leopold en Mathilde geboren werden voor we naar de Antwerpse Steenweg verhuisden.

Wat ik moet zeggen is dat Jean Baptist, nadat z’n broer en zus de grote oversteek maakten naar Amerika, me altijd als trouwe gezel gevolgd heeft tot hij in 1911 trouwde met Caroline Steens, die hij enkele jaren vroeger leerde kennen in de rue Massui nr 70, op honderd meter afstand van waar wij toen woonden in de Regatastraat 14. We zijn toen wel verhuisd naar de Harmoniestraat 27 een beetje verderop maar voor Jean-Baptist geen probleem,  hij zou met Caroline een eigen stekje hebben en kon terecht in het grote gebouw in de rue Masui, waar hij meteen een atelier opzette want hij was sleutel- en stovenmaker. In 1903 was Jean-Baptist trouwens Belg geworden, de oudste zoon van een vreemdeling kon bij eenvoudige verklaring Belg worden, en dat heb ik mee ondertekend op de gemeente.

 

En zo kwam er, zoals bij alle grootvaders het geval is, licht in m’n leven. Een eerste kleindochter werd geboren op 12/12/2012 en de vraag was welke naam zij zou krijgen. Langs mijn kant kwamen niet direct vrouwen in beeld tot Jean-Baptist zei dat Paula misschien wel een mooie naam was, en daarmee werd ook de band gelegd naar z’n nonkel Paul uit Amerika die de oudere broer van Jean-Baptist opgevangen had. En daarmee was de andere kant van de familie ook content, want Paul Steens was de toen al overleden vader van Caroline, m’n schoondochter. Zo bleven de twee kanten van de familie in een naam verenigd. Als volgende namen kreeg Paula Marie, van haar grootmoeder Marie Leysen, de familiekant van moederszijde dus – Paula verwees dan toch wel naar de vaderskant -  en ook nog Françoise. Die naam komt haar peter, Franciscus van Bever, de man van Fien Leysen, de halfzus van Maria Leysen, de moeder van m’n schoondochter Caroline. Fien was zoals Maria Leysen ook naar Brussel gekomen, evenals haar zussen Trees en Rosa. De zoon van Fien en Franciscus is later als soldaat gesneuveld in 1915 in Noordschoote. Wat kon ik nog zeggen als troost?

De donkere wolken stapelden zich dus op, tot in Sarajevo het startsein gegeven werd voor de oorlog. Als Duitse inwijkeling had ik tot dan toe geen problemen ondervonden, integendeel. Maar toen m’n zoon Jean Baptist, die z’n legerdienst gedaan had, werd opgeroepen in 1914 in de kazerne van Schaarbeek om er te dienen bij 5de Linie wist ik dat het hard ging worden. Duitsland viel in augustus 1914 België binnen en alle Duitse burgers moesten zich melden en ik mocht de gemeente Laken niet meer verlaten, want ik woonde toen al in de Kerkeveldstraat 32.

Intussen was ook m’n tweede kleinkind geboren, Hortense, op
15/05/1914 . Nu was het de beurt aan moederskant om de naam te geven, nl. Hortense, de zuster van Paul Steens zaliger, de vader van m’n schoondochter. Paul Steens, was zoals ik, een horloge- en juwelenmaker, maar in 1900 was hij al op 47 jarige leeftijd overleden, ik heb hem dus nooit gekend. Spijtig, want samen met z’n broer heeft hij ooit nog aan cabaret gedaan. Bij een proces-verbaal in 1916, omdat ik ruzie met iemand gekregen had, werd een pv opgemaakt dat zonder gevolg geklasseerd werd, maar waar ook opstond dat ik 'horlogemaker-cabarettier’ was. Als peter van Hortense werden namen uit dezelfde familiekant gekozen, nl. Maximilien en dit op mijn aandringen. Maxim, zoals wij hem noemden, was de man van Leonie Steens, de zus van de reeds overleden Paul Steens. Voor de Duitse inwijkelingen en hun afstammelingen zag het er toen al niet goed uit, en Duitse afkomst, dat wist men toen wel, was te mijden. De derde naam Marie komt dan weer van Hortenses grootmoeder Marie Leysen.

En het ging van kwaad naar erger. Jean-Baptist werd na een hopeloze verdediging van Tienen en een terugtrekken
van het Belgisch leger naar Antwerpen geïnterneerd met ander Belgische soldaten in Nederland. Maar hij kon het daar niet houden en ondanks de streng bewaakte grens geraakte hij terug in Brussel op 12/05/1915 bij z’n vrouw en kinderen. Hij was zogezegd het interneringskamp ontvlucht, 'évadé'. De jongste, Hortense was nog geen half jaar oud toen hij gemobiliseerd werd. En m'n zoon Jean-Baptist was zeker ook erg bekommerd om mijn lot. Hij is ook even binnengesprongen, het was misschien de laatste keer dat we elkaar zagen. En het ergste gebeurde, Jean-Baptist werd op 07/09/1915 door Duitse soldaten in Brussel opgepakt en tot nu toe heb ik hem nooit meer teruggezien. Ik hoorde wel dat hij in Alten Grabow in krijgsgevangenschap was, op een 70 km van m’n geboortestad Köthen. Het is me ook ter ore gekomen dat m’n schoonzoon, François Arcoulain, de man van m’n dochter Marguerite dus, ook krijgsgevangene was in het zelfde concentratiekamp. Dat stelde me enigszins gerust, ze zouden elkaar helpen te overleven. Maar zelf kon ik niets meer voor hen doen.



Bij de geboorte van Hortense was er al sprake geweest van wat er zou gebeuren met mij, met Jean-Baptist en vooral ook met de kinderen van Jean-Baptist als de Duitsers België zou
den binnen vallen. En vooral ook, wat er zou gebeuren als de Duitsers de oorlog zouden verliezen, wat toch zeker ging gebeuren en wat ik hartsgrondig wenste. Niet dat alle contacten van mij met de familie Steens diende verbroken te worden maar ik vond het toch beter dat zij niet meer langs kwamen, zeker nu het Duitse bestuur in Brussel met de Generaal Gouvernement de Duitse afstammelingen meer en meer begon op te eisen. Het stelt me voor een moeilijke keuze. Moest ik m’n kleinkinderen het risico laten lopen, dat zij, na de oorlog, met mij, m’n zoon en m’n dochter Marguerite zouden moeten vertrekken naar Duitsland, of zou ik maar beter uit de familiegeschiedenis verdwijnen?

Vandaag is het 7 februari 1918. Al maanden heb ik niemand van de familie meer gezien, ook m’n dochter Marguerite niet. Af en toe ga ik in het café om de hoek iets eten. Het gaat niet goed met mij. Het is koud en ik heb een hardnekkige hoest die maar niet overgaat. Voor Duitsers zoals ik is er geen compassie, naar een dokter hoef ik niet te gaan en ik zit al jaren om werk verlegen. Ook de Openbare Onderstand kan ik niet aanspreken. Ik ben beetje bij beetje aan het vergaan, ik zeg het zoals het is, deze brief kost mij veel krachten.

In december 1917 viel er een verordening
van het Duitse gouvernement van Brussel in de bus: “Iedereen van Duitse afkomst  … moet zich melden bij het Pasbureau in zijn gemeente in de vier weken na 13 januari 1918… Al deze mensen van Duitse oorsprong moeten ook hun verplaatsingen melden bij de Duitse overheid.” Morgen 8 februari 1918 verstrijkt deze termijn van vier weken. Moet ik mij melden bij de bezettende overheid in Brussel en administratief doen acteren dat ik als Duitser contact had met het Gouvernement Generaal van Brussel en zo eventueel de toekomst van m’n kleinkinderen discrediteren?” En dan stopt dit schrijven.

Op 8 februari om 5h30 in de morgen overlijdt Guillaume Heinig in z’n woning in de Kerkeveldstraat 32 te Laken. Aangifte wordt pas een dag later gedaan op 09/02/1918 om 10h door twee jonge arbeiders, van 26 en 27 jaar, een mecanicien en een sleutelmaker, hetgeen er op wijst dat Guillaume Heinig, 67 jaar, z’n dood.alleen tegemoet heeft moeten zien.

Jan Hertogen,
achterkleinkind van Wilhelm Heinig,
9 februari 2018.

Voor het volledige verhaal van de familie, zie www.hertogen.be/voorouders,  z'n huwelijk Heinig-Aerts, de Immigrant Guillaume Heinig uit Köthen, de 13 staties van Guillaume Heinig in Brussel en en z'n Toespraak van 07/02/1918 aan kinderen en hun kinderen. Zie ook de Mailing met Hans Hertog waarin de informatie is gegeven over de broer van Guillaume in Amerika. Een uiterst interessante e-mail correspondentie die van onder naar boven dient gelezen en, zo hebben we geconcludeerd, die duidelijkheid verschaft over de naamgeving Paula aan tante Paula. De naamgeving, het bezoek van Jean-Baptist aan z'n vader, de familiale realties en de mate waarin Guillaume 'veiligheid' heeft willen brengen voor z'n gezin, zijn aannemelijke maar literaire overwegingen.
 
Na het eten in La Royal werd nog te voet een bezoek gebracht aan de winkel in de Rue Massui waar Caroline Steens en Jean-Baptiste Heinig gewoond hebben en Paula en Hortense geboren en opgegroeid zijn.

   

    

Berten heeft nog een andere foto gepost op FB, met een korte verdiuidelijking van Jan of Hortense nu een Ketje of een Zinneke was - een Ketje heeft twee in Brussel geboren voorouders, een Zinneke maar een -. Hortense en Paula zijn dus onbetwistbaar Ketjes!, zie FB Berten van 11/02/2018.:
 
Jan, 17/02/2018